Uitdagingen en kansen om te investeren volgens de doelstellingen van de klimaatovereenkomst van Parijs.
Duurzaam beleggen wint enorm aan belang bij aanbieders van portefeuilles voor bedrijfspensioenen – al moet gezegd worden dat tot voor kort hier nagenoeg géén aandacht voor bestond, zelfs volgens internationale normen. Dat deze belangstelling zo toeneemt, vooral bij pensioenfondsen, wordt enerzijds verklaard doordat de beleggers, zijnde de bedrijven en uiteindelijk de werknemers, hier nadrukkelijk om vragen, en anderzijds door de wettelijke en regelgevende verplichtingen die voor meer transparantie met betrekking tot ESG-aspecten zorgen. Niet in de laatste plaats zullen het EU-actieplan, de invoering van fossielvrije klimaatbenchmarks en de EU-verordening inzake openbaarmaking van informatie (SFDR), die in maart 2021 in werking is getreden, hier een verdere impuls aan geven. De belangrijkste drijfveer is echter het besef dat ESG- en vooral klimaatrisico's een niet te veronachtzamen factor zijn geworden bij kapitaalbeleggingen zelf. Dit leidt niet alleen tot pure risicomijding, bijvoorbeeld door uitsluitingsstrategieën, maar het wordt bovendien steeds duidelijker welke beleggingskansen er liggen in de nationale economieën die zich volop ontwikkelen naar een fossielvrije toekomst.
Het in aanmerking nemen van de ecologische-, politieke- en vooral financiële gevolgen van de wereldwijde klimaatverandering voor beleggingsportefeuilles en, hieruit volgend, een consequente focus op de doelstellingen van het Akkoord van Parijs inzake klimaatverandering, krijgen daarom terecht steeds meer de aandacht van pensioenfondsen.
Een portefeuille afstemmen op de doelstellingen van het Akkoord van Parijs is een complexe zaak. Daar zijn veel redenen voor: emissiegegevens van bedrijven zijn vaak onvolledig en vooral inconsistent, klimaatwetenschap en scenario-analyse evolueren voortdurend, en er bestaan amper degelijke en realistische regels om de prestaties van bedrijven en portefeuilles te meten. Om al deze redenen is een inspannings- en mandaatspecifieke aanpak zinvol, waarbij gebruik gemaakt wordt van transparante rapportagemethoden en klimaatwetenschap, en dit afhankelijk van de aard van de portefeuille en de activaklasse in kwestie. Scenario-analyse is erg belangrijk als instrument voor meting en benchmarking van portefeuilles. Het gevaar bestaat echter dat de beleggingssector een sterk vereenvoudigde, binaire oplossing voor de beoordeling van klimaatrisico's probeert te vinden. Geïntegreerde klimaatmodellen zijn bijvoorbeeld zeer gevoelig voor discontovoeten en inschattingen inzake toekomstige technologische ontwikkelingen. Een hoge discontovoet suggereert bijvoorbeeld dat we de doelstellingen van het Akkoord van Parijs kunnen halen terwijl we nog vele jaren CO2 in de atmosfeer uitstoten. De modellen gaan ervan uit dat de verwijdering van koolstofdioxide (Carbon Dioxide Removal - CDR) in de tweede helft van de eeuw grotendeels haalbaar zal zijn dank zij technologieën voor koolstofopvang en -opslag (Carbon Capture and Storage - CCS), met een erg grote capaciteit, en bovendien voor een erg lage kostprijs. Hoewel de technologie bestaat, is de levensvatbaarheid ervan op grote, industriële schaal helemaal niet bewezen. Wat de directe emissies betreft (Scope 1 en 2) gaat men ervan uit dat de beschikbare emissiegegevens vrij degelijk zijn. Maar veel van de gegevens die worden gebruikt voor ratings en optimalisering, met name de levenscyclus-emissies, die zijn opgenomen in Scope 3, zijn louter inschattingen.
Het systematisch samenstellen van portefeuilles op basis van gerapporteerde koolstofemissies zonder te controleren of er hiaten zijn in de gegevens of zonder gebruik te maken van een bredere klimaatgerelateerde input kan soms leiden tot contraproductieve resultaten en hoge, onbedoelde risico's. Beleggingen in zogenaamde "leveranciers van groene oplossingen" kunnen worden benadeeld ten opzichte van "vuile" industrieën. Het ontbreken van gegevens over de volledige levenscyclus van emissies kan er bijvoorbeeld toe leiden dat een fabrikant van zonnepanelen op dezelfde manier wordt beoordeeld als een autofabrikant aleen kijkende naar de huidige koolstof-voetafdruk.
Het is algemeen bekend dat Scope 3-emissies voor bedrijven moeilijk te rapporteren zijn, maar hun impact is bijzonder belangrijk in bepaalde industrieën en sectoren. Het blijkt dat de Scope 1- en Scope 2-emissies van de energiesector lager zijn dan die van bijvoorbeeld de materiaal- en nutssector. De Scope 3-emissies van de energiesector doen echter alle andere categorieën in het niet vallen. Dit heeft gevolgen voor de samenstelling van indexen die zijn geoptimaliseerd op basis van Scope 1- en Scope 2-emissiegegevens, en laat zien waarom sommige "koolstofarme" fondsen olie- en gasbedrijven tot hun grootste belangen rekenen. Als niet de hele waardeketen in aanmerking wordt genomen, kan dit leiden tot een inefficiënte herverdeling van koolstofposities en tot het verbergen van risico's in plaats van ze effectief te verminderen. Als we de doelstellingen van het Akkoord van Parijs als essentieel en haalbaar beschouwen en ons daarop willen richten, zijn er bedrijven die we kunnen vermijden om het risico van activa die in de knel raken tot een minimum te beperken en het overgangsrisico of verborgen koolstofrisico's te beperken. Om deze reden moeten klimaatslimme strategieën fundamenteel vrij zijn van fossiele brandstoffen.
Om een dergelijke klimaatslimme beleggingsstrategie succesvol te maken dienen er enerzijds gegevens beschikbaar te zijn van een hoge kwaliteit, én moet er een goed inzicht bestaan waar deze gegevens eventueel hiaten vertonen. Dit geldt met name voor een systematisch beheerde portefeuille. Hier kan het vertrouwen op beperkte emissiegegevens leiden tot een aantal onbedoelde gevolgen bij de portefeuilleconstructie, zoals verborgen klimaatrisico's en andere marktgerelateerde risico's zoals sector- of land vooroordelen. Gezien de overvloed aan beschikbare klimaat-beleggingsfondsen en -indexen is het inruilen van een marktcap-gewogen aandelenindex voor een koolstofarme oplossing een actieve keuze. Recent onderzoek van Carbon Tracker heeft aangetoond dat geen van de grote olie- en gasbedrijven als pariteitsconform kan worden beschouwd. In 2019 besteedde de olie- en gasindustrie 99,2% van haar kapitaaluitgaven aan de ontwikkeling van fossiele brandstoffen, tegenover 0,76% aan hernieuwbare energiebronnen en 0,04% aan CCS. De fossiele-brandstofindustrie zal naar verwachting niet transformeren tot de hernieuwbare-energiereuzen van de toekomst. Vanwege de enorme investeringsmogelijkheden moet volgens Parijs de nadruk worden gelegd op investeren in klimaatoplossingen, en niet alleen op het vermijden van risico's. De MSCI World Index is vanuit het oogpunt van klimaatrisico hier niet geschikt voor. Beleggingsbenaderingen die zich alleen op deze benchmark richten, kunnen geen succesvolle Parijs-afstemming opleveren vanwege het grote aandeel fossiele bedrijfsmodellen en het grote gebrek aan aanbieders van groene oplossingen. Door klimaatbewuste beleggingsstrategieën in te schakelen, kan een weging van dergelijke aanbieders van groene oplossingen worden bereikt die tot 20 keer hoger is dan die van de MSCI World. De nadruk ligt hierbij op sterkere allocaties aan hernieuwbare energietechnologieën zoals zonne- en windenergie. Dit moet echter gebeuren op een gediversifieerde, risicobeheerste manier, die is afgestemd op het risicobudget van het respectievelijke pensioenfonds, teneinde afwijkingen en liquiditeitsrisico's te beheersen of te beperken.
Hoewel ze veelvuldig hun engagement bevestigen inzake duurzaamheid, blijven de grote passieve vermogensbeheerders tegen veel klimaatgerelateerde voorstellen stemmen, ook al hadden ze in de meeste gevallen de stemming kunnen beïnvloeden gezien de omvang van hun participatie. Bij het beheer van klimaatrisico's is de keuze van de beheerder volgens ons dan ook even belangrijk als de keuze van het product. Wanneer passieve aandelenposities worden vervangen door klimaatbewuste oplossingen die de index volgen, is het van essentieel belang dat men zich afvraagt of de beheerder verantwoordelijkheid neemt voor de samenstelling van de portefeuille in plaats van slechts een inefficiënte index te repliceren. Daarnaast is het absoluut noodzakelijk om te kijken naar zijn engagement, stempraktijken en bijbehorende resultaten.
Om greenwashing te vermijden, moet de fondsbeheerder in staat zijn om de koolstofrisico's die aan zijn strategie ten grondslag liggen, nauwkeurig uit te leggen en milieu-integriteit aan te tonen in de portefeuilleconstructie, de organisatiecultuur en zijn engagementactiviteiten. Traditionele technieken voor portefeuillebeheer blijken niet doeltreffend voor het beheer van klimaatrisico's. Wij zijn van mening dat expertise op het gebied van klimaatwetenschappen nodig is om een degelijke afstemming van de portefeuille op de koolstofarme transitie te waarborgen.
Als u meer wilt weten over Storebrand's fossielvrije MSCI tracker Storebrand Global ESG Plus of het SDG-oplossingenfonds Storebrand Global Solutions, kijk dan op https://www.storebrandfunds.lu/ of neem contact met ons op via
e-mail: michel.ommeganck@skagenfunds.com
Mobiel: +4790598412